Hoofdstuk 15.24 CLEARING, sortering en beheer van regenwater*

hoofdstuk 15.24 CLEARING, GRADING, and STORMWATER MANAGEMENT *

secties:

15.24.010 doel en intentie.

15.24.020 ontwerp, constructie en onderhoud-algemene vereisten.

15.24.030 directeur.

15.24.040 afgifte van vergunningen.

15.24.050 activiteiten waarvoor vergunningen vereist zijn.

15.24.055 activiteiten waarvoor geen vergunning voor het zuiveren, sorteren en hemelwater vereist is.

15.24.060 classificatie van werkzaamheden in verband met de bouw van zuiverings -, sorteer-en regenwaterbeheer.

15.24.070 projecten voor ruwe sortering.

15.24.080 vereisten voor ontwerp en constructie.

15.24.082 limieten voor topografische veranderingen (knippen en vullen).

15.24.084 afwijkingen.

15.24.089 varianties.

15.24.090 ingetrokken.

15.24.095 prestatienormen voor de bescherming van Boorputkoppen en grondwater.

15.24.100 Handhavingsvergunning.

15.24.110 inspectie.

15.24.120 Stop werkorders.

15.24.130 schorsing of intrekking van de vergunning.

15.24.140 straf voor overtreding.

15.24.150 restauratie.

15.24.160 kennisgeving van nietnaleving.

15.24.170 sancties.

15.24.180 verwerkingskosten.

15.24.190 Vergunningsvergoedingen.

15.24.200 Inspectievergoedingen.

* eerdere wetgeving: Ord ‘ s. 1877, 2180 en 2215. Voorheen hoofdstuk 20E.90 RCDG.

15.24.010 doel en intentie.

de code Clearing, Grading en regenwaterbeheer heeft tot doel:: het leven, de eigendommen, de volksgezondheid en het algemeen welzijn te beschermen; de achteruitgang van de waterkwaliteit tot een minimum te beperken; overmatige sedimentatie van of erosie door oppervlaktewateren te voorkomen; en het ontstaan van openbare hinder, zoals vervuiling van het oppervlakte-of grondwater, te voorkomen. Bovendien is dit deel bedoeld om de effecten van landontwikkeling te verminderen; het behoud en de verbetering van de habitat van wilde dieren in en langs oppervlaktewateren; het verbeteren van de esthetische kwaliteit van de oppervlaktewateren; het minimaliseren van erosie; het behoud van bomen; en het behoud van natuurlijke topografische kenmerken. Deze verordeningen zijn gericht op het voorkomen van negatieve effecten die verband houden met clearing, sortering en regenwateractiviteiten in plaats van het verhelpen van negatieve effecten nadat deze zich hebben voorgedaan. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.020 ontwerp, bouw en onderhoud-algemene eisen.

(1) het ontwerp, de bouw en het onderhoud van alle zuiverings -, sorteer-en regenwaterbeheersystemen en-installaties moeten voldoen aan de eisen en ontwerpnormen die zijn opgenomen in alle volgende documenten:

(a) dit hoofdstuk.

(b) ingetrokken bij ordonnantie 2860.

(c) ingetrokken bij ordonnantie 2860.

(d) The Stormwater Technical Notebook which locally adopted and modified the Washington State Department of Ecology 2012 Stormwater Management Manual for Western Washington, as amended in December 2014 (“2014 SWMMWW” for the rest of this chapter).

(e) Stad Redmond standaard specificaties en Details.

(f) de SWMMWW van 2014.

(2) de directeur Openbare Werken stelt bouwspecificaties en ontwerpnormen en details voor het zuiveren, sorteren en beheer van regenwater op en stelt deze vast. De directeur Openbare Werken heeft de bevoegdheid om wijzigingen aan te brengen indien de plaatselijke omstandigheden zulks rechtvaardigen. De specificaties, ontwerpdetails en eventuele wijzigingen worden ter beschikking gesteld van het publiek. Voor deze documenten kan een door de directeur Openbare Werken vast te stellen vergoeding in rekening worden gebracht.

(3) in geval van conflicten tussen de in subsectie (1) van deze sectie vermelde documenten, moeten conflicten worden opgelost door de volgende rangorde toe te passen:

(A) Dit hoofdstuk;

(b) The Stormwater Technical Notebook;

(c) City of Redmond Standard Specifications and Details;

(d) the 2014 SWMMWW. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.030 directeur.

uitsluitend voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder “directeur” verstaan de directeur van de dienst Openbare Werken of de door hem aangewezen persoon. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.040 afgifte van vergunningen.

(1) voor gereglementeerde clearing, classificatie en/of regenwateractiviteiten zoals gedefinieerd in RMC 15.24.050 is de goedkeuring van de stad en de afgifte van de passende vergunning(en) vereist alvorens een van de gereglementeerde activiteiten te starten.

(2) speculatieve clearing en classificatie zijn verboden.

(3) voor gereglementeerde activiteiten wordt onder “goedkeuring door de stad” verstaan de goedkeuring van passende plannen, opgesteld door de ingenieur(s) van de aanvrager, waaruit blijkt dat is voldaan aan de eisen en ontwerpnormen van dit hoofdstuk onder RMC 15.24.020. De erkenning wordt bevestigd door de handtekening van de directeur Openbare Werken of de aangewezen persoon. Zodra de plannen zijn goedgekeurd, kan een vergunning worden afgegeven door de stad. Vergoedingen voor de beoordeling van het plan en de verwerking van vergunningen kunnen in rekening worden gebracht zoals vastgesteld bij afzonderlijke verordening. Afgegeven vergunningen moeten te allen tijde op de bouwplaats worden geplaatst wanneer de werkzaamheden aan de gang zijn. Om ervoor te zorgen dat de feitelijke werkzaamheden in het veld in overeenstemming zijn met de goedgekeurde plannen, moeten de toegestane activiteiten tijdens de bouw door de stad worden geïnspecteerd. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.050 activiteiten waarvoor vergunningen vereist zijn.

voor alle hieronder vermelde werkzaamheden voor de bouw van zuiverings -, Sorteer-of regenwaterbeheer zijn goedgekeurde plannen en een vergunning(en) vereist. De drempels zijn cumulatief gedurende een periode van één jaar voor een bepaalde locatie.

(1) vrijmaking van 7.000 vierkante voet grondoppervlak of meer.

(2) grondwerk van 50 kubieke yards of meer. Dit betekent elke activiteit die 50 kubieke meter aarde beweegt, of het materiaal wordt opgegraven of gevuld en of het materiaal wordt gebracht in de site, verwijderd van de site, of verplaatst op de site.

(3) Verwijderen van 11 of meer bomen met een diameter van 6 inch of meer. De diameter van de boom wordt gemeten vier voet van de grond. Het verwijderen van 10 of minder bomen is geregeld in Redmond Zoning Code hoofdstuk 21.72.

(4) clearing of grading binnen een kritiek gebied of buffer van een kritiek gebied. Kritieke gebieden worden gedefinieerd in Redmond Zoning Code hoofdstuk 21.64, kritieke gebieden. Elke verstoring van de vegetatie in kritieke gebieden en hun bijbehorende buffers wordt ook geregeld door Redmond Zoning Code hoofdstuk 21.64, kritische gebieden. Merk op dat op grond van dit hoofdstuk, een vrijmakingsvergunning voor werkzaamheden op steile hellingen moet eerst voldoen aan RZC 21.76.070(E), wijziging van Geologische gevarenzones.

(5) elke verandering van de bestaande klasse met vier voet of meer. Dit criterium is van toepassing op alle permanente veranderingen in graad en graad gedurende langere perioden (60 dagen of langer) die zich buiten de voetafdrukken van de structuur bevinden.

(6) elk werk binnen een autochtone dienst of gebied ter bescherming tegen groei, een openbare dienst, een stadsdeel of een doorgangsrecht. Elke clearing, sortering of Landschapsarchitectuur moet worden goedgekeurd door de dienst Openbare Werken vóór de bouw.

(7) het creëren of toevoegen van nieuwe, vervangen of nieuwe plus vervangen harde oppervlakken van 2000 vierkante voet of meer. Harde oppervlakken omvatten ondoordringbare oppervlakken (gedefinieerd in RZC 21.78), groene daken en doorlatende bestrating.

(8) alle bouw van openbare drainagevoorzieningen die eigendom zijn van of geëxploiteerd worden door de stad.

(9) elke constructie van particuliere afvoerbuizen met een diameter van 12 inch of meer.

(10) elke wijziging van of constructie die gevolgen heeft voor een door particulieren beheerde stroombeheersingsinstallatie of afvoerbehandelingsinstallatie. (Omvat geen onderhoud of reparatie aan de voorwaarde die in eerder goedgekeurde plannen is gedefinieerd.) (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2596 § 2 (Deel), 2011; Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.055 activiteiten die geen clearing, sortering en regenwater vergunning vereisen.

(1) voor alle werkzaamheden in verband met de bouw van zuiverings -, sorteer-en regenwaterbeheer waarbij geen van de bovengenoemde drempels wordt toegepast, is geen door de stad goedgekeurde zuiverings -, sorteer-en regenwaterbeheerplannen of een vergunning vereist, maar moet wel worden voldaan aan de eisen van RMC 15.24.020.

(2) Activiteiten waarvoor geen goedgekeurde plannen of vergunningen nodig zijn, moeten nog steeds BMP ‘ s voor sediment-en erosiebestrijding en verontreinigingspreventie leveren en installeren, indien nodig om de waterkwaliteit te beschermen.

(3) de volgende activiteiten vallen niet onder dit hoofdstuk, zelfs indien de criteria in RMC 15.24.050 worden overschreden:

a) beheer van bestaande landbouwgewassen.

b)begraafplaats graven waarbij minder dan 50 kubieke yards van opgraving, en bijbehorende vulling per begraafplaats.

(c) de Openbare bestrating onderhoud, zoals kuilen en vierkant gesneden patchen, overlappen bestaande asfalt of beton bestrating met asfalt of beton zonder uitbreiding van het gebied van de dekking, schouder-grading, hervorming/herstel drainage systemen, barsten afdichten, resurfacing met in-soort materiaal zonder de uitbreiding van de weg prisma, bestrating behoud van de werkzaamheden niet uit te breiden de weg prisma en vegetatie onderhoud.

(d) openbare ondergrondse nutsprojecten die het grondoppervlak vervangen door materiaal in natura of materialen met vergelijkbare afvoereigenschappen zijn alleen onderworpen aan minimumvereiste #2, preventie van verontreiniging door regenwater in de bouw. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.060 classificatie van bouwactiviteiten op het gebied van clearing, sortering en beheer van regenwater.

(1) een vergunning voor het ruimen, sorteren en beheer van regenwater kan worden beschouwd als een onderdeel van een bouwvergunning of andere vergunning, in plaats van als een afzonderlijke vergunning, indien door de stad goedgekeurde tekeningen voor dergelijke activiteiten onder de andere vergunning vallen.

(2) de directeur specificeert welk indienings-en aanvraagmateriaal vereist is voor een volledige aanvraag, met inbegrip van het type indienings-en aanvraagmateriaal, het vereiste detailniveau, de minimumkwalificaties van opstellers van technische documenten en het aantal exemplaren dat moet worden ingediend.

(3) zuiverings -, sorteer-en regenwaterbeheeractiviteiten worden ingedeeld op basis van het type, de locatie en het tijdstip van de voorgestelde ontwikkelingsactiviteiten. Tabel 1 geeft een overzicht van de classificaties voor clearing, sortering en regenwaterbeheer en geeft een korte beschrijving van de verwerking. Voor projecten kunnen ook andere stedelijke processen, goedkeuringen en vergunningen vereist zijn. De directeur kan classificaties aanpassen en verwerkingsstappen toestaan voor voorgestelde projecten waarvan is aangetoond dat zij in meerdere classificaties zijn ingedeeld of die anderszins niet naar behoren zijn ingedeeld volgens de criteria in Tabel 1, en kan verwerkingsstappen en vergoedingen naargelang van het geval aanpassen.

(4) Projectclassificatie-en Verwerkingstabel.

Tabel 1

Project Indeling

Typische Type van
Ontwikkeling-Activiteit

City Vergunning Die het mogelijk Maakt Clearing -, sorteer-en Stormwater Management Bouw*

Samenvatting van het vergunningstraject voor het opruimen, Sorteren en Stormwater Management Bouw

nieuwbouw Projecten

Single-familie, duplex bouw -, commerciële -, industriële-en meergezins bouw, toevoegingen

Gebouw Vergunning

Clearing, sortering en het beheer van regenwater worden beoordeeld in samenhang met de bouwvergunning plannen. Eengezinswoningen en maisonnettes zijn beoordeeld door de Bouw-en Divisies, die alle andere projecten zijn beoordeeld door de Ontwikkeling van Services Divisie

Ontwikkeling Projecten

Onderverdeling, utiliteitsbouw buiten de Stad recht van overpad

Goedgekeurd Civiele Tekeningen

Clearing, sorteer-en stormwater management activiteiten worden beoordeeld door de Diensten van de Ontwikkeling van de Divisie als geheel of een deel van de site verbeterplannen

Recht van overpad Projecten

Bouw werkzaamheden die geheel of gedeeltelijk binnen de Stad recht van overpad

Straat Gebruik mogelijk

Opruimen, sorteren en stormwater management activiteiten worden beoordeeld door de Diensten van de Ontwikkeling van de Divisie als onderdeel van het project

Ruwe Indeling Projecten

Clearing en/of de indeling van een site voor alle definitieve goedkeuring van het gehele project

Ruwe Indeling Vergunning

het opruimen en sorteren activiteiten worden beoordeeld door de Diensten van de Ontwikkeling van Divisie voorafgaand aan andere site verbeteringen plannen. Er moet worden voldaan aan bijzondere voorwaarden voor de afgifte van ruwe indelingsschema ‘ s (zie RMC 15.24.070).

Clearing en Grading projecten

Clearing and Grading only projects including landscaping project (see RMC 15.24.050 for the minimum thresholds that trigger a clearing and grading permit)

vergunning voor Clearing en sortering

Clearing en grading activiteiten worden beoordeeld door de afdeling ontwikkelingsdiensten.

* bouw is alleen toegestaan wanneer goedgekeurde plannen voor de bouw van zuiverings -, sorteer-en regenwaterbeheer zijn afgegeven met de in de tabel vermelde passende vergunning.

(Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.070 ruwe sortering projecten.

(1) Vereisten Voor Ruwe Indeling. Het Technisch Comité stelt vast of een ruwe indeling voor een project zal worden goedgekeurd. Ten minste, voor het verkrijgen van een goedkeuring van een ruwe Sorteervergunning voor een project moeten al het volgende zijn verwerkt en zijn goedgekeurd:

a) voltooi de eerste ronde van het gecoördineerde civiele toetsingsproces.

(b) SEPA-evaluatie voor het gehele voltooide project (indien vereist).

(c) bouwplannen voor het ruimen, sorteren en tijdelijke erosiebestrijding.

(d) oplossing van alle haalbaarheidskwesties van het project (d.w.z. vereiste off-site-easements, belangrijke problemen met het ontwerp van nutsvoorzieningen, enz.).

(2) Ruwe Indeling. Wanneer aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan, moet, indien van toepassing, de volgende informatie worden ingediend opdat een ruwe sorteringsaanvraag als volledig kan worden beschouwd:

a) ruwe sorteertekeningen en ondersteunende informatie gestempeld en ondertekend door een professioneel civiel ingenieur.

(b) duidelijke identificatie van alle in het kader van de toepassing voor ruwe indeling voorgestelde werkzaamheden.

(c) duidelijke identificatie van bestaande en voorgestelde klassen.

(d) duidelijke identificatie van alle gebieden die zullen worden verstoord.

(e) Identificatie van de voorgestelde hoeveelheid grondwerk.

(f) Identificatie van voorgestelde erosiebestrijdingsmaatregelen.

(g) een erosiebestrijdingsplan dat is ontworpen in overeenstemming met de standaardspecificaties en Details van de stad Redmond.

(h) betaling van de passende vergoedingen voor de beoordeling van het plan.

(I) vóór de uitgifte van ruwe Sorteervergunningen, acceptabele locatie herstel zekerheid (bonding, deposito ‘ s in contanten, enz., zoals bepaald door het Technisch Comité) worden geplaatst bij de stad. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.080 eisen voor ontwerp en constructie.

de stad neemt hierbij de drempels, definities en minimumeisen aan die zijn opgenomen in bijlage 1 van de gemeentelijke vergunning voor regenwater van West-Washington Fase II, met inbegrip van de verplichte bepalingen van de SWMMWW van 2014. Raadpleeg het Stormwater Technical Notebook voor lokale wijzigingen en toepassing van de definities, drempels en minimumeisen in Redmond. Redmond Zoning Code 21.17.010.E gedetailleerde eisen voor de planning van het beheer van regenwater.

de directeur kan aanvullende controles of gewijzigde minimumeisen eisen voor specifieke projecten of gebieden op basis van goedgekeurde interlokale overeenkomsten, goedgekeurd operationeel beleid van de afdeling, vastgestelde capaciteitsbeperkingen, significant erosiepotentieel of seizoensfactoren. De minimumeisen zijn::

(1) ingetrokken bij Verordening 2860.

(2) ingetrokken bij ordonnantie 2860.

(3) Minimumvereiste 1-Plattegrond Van Het Regenwaterterrein. Het rapport zal site planning eisen, BMP selectiecriteria, BMP ontwerpcriteria, BMP (met inbegrip van low-impact ontwikkeling “deksel”) onhaalbaarheid criteria, deksel concurrerende behoeften criteria en BMP beperkingen in hoofdstuk 3 van Volume I van de 2014 SWMMWW met lokale wijzigingen in de Stormwater Technical Notebook.

(4) Minimumvereiste 2-Plan Ter Voorkoming Van Verontreiniging Door Regenwater In De Bouw. Bouw tijdelijke erosie-en sedimentcontroles zijn vereist voor alle projecten van alle groottes om erosie en het transport van sediment tot een minimum te beperken. Voor projecten die plaatsvinden tussen 1 oktober en 30 April, een nat Weerplan en seizoensgebonden schorsing plan kan worden vereist door de stad. Raadpleeg de technische notitieboekje voor eisen en goedkeuringsprocedure voor een nat Weerplan en seizoensgebonden Ophangingsplan. Washington Department of Ecology kan een NPDES Bouw Stormwater algemene vergunning nodig, afhankelijk van het project. Op verzoek van de directeur worden ook de door de vergunning vereiste documentatie en rapporten aan de stad voorgelegd.

(5) Minimumvereiste 3 – Broncontroles. “Toepasselijke “en” aanbevolen ” broncontroles in Volume IV van de 2014 SWMMWW zijn vereist in Redmond en zullen worden gedocumenteerd in het Siteplan (minimumvereiste 1) en de exploitatie-en onderhoudshandleiding indien minimumvereiste 9 vereist is.

(6) minimumvereiste 4 – natuurlijke Drainagepatronen moeten worden gehandhaafd. Lozingen van de projectlocatie moeten zoveel mogelijk op de natuurlijke locatie plaatsvinden. De wijze waarop runoff van de projectlocatie wordt geloosd, mag geen significante negatieve gevolgen hebben voor stroomafwaarts gelegen ontvangende wateren en de gradiënteigenschappen. Alle outfalls vereisen energieafvoer.

(7) minimumvereiste 5 – on-site regenwaterbeheer (deksel) is vereist voor alle locaties die: resulteren in 2000 vierkante voet of meer nieuwe plus vervangen harde oppervlakken; 3/4 acres of meer vegetatie omzetten in gazon of aangelegde gebied, of 2,5 acres of meer inheemse vegetatie omzetten in weiland. Projecten die aan deze eis ten grondslag liggen, moeten zo veel mogelijk ter plaatse infiltreren, verspreiden en vasthouden zonder overstromingen, grondwaterverontreiniging of erosieeffecten te veroorzaken.

(8) Minimumvereiste 6-Afvoerbehandeling. Runoff wordt behandeld door permanente runoffbehandelingsinstallaties van alle projecten waarbij de totale verontreiniging die harde oppervlakken voortbrengt in een drempellosoppervlak 5000 vierkante voet of meer bedraagt of de totale verontreiniging die doorlaatbare oppervlakken voortbrengt in een drempellosoppervlak 3/4 hectare of meer bedraagt en de doorlaatbare oppervlakken runoff veroorzaken die een natuurlijk of door de mens veroorzaakt transportmiddel binnendringt.

(9) Minimumvereiste 7-Stroomregeling. Runoff moet worden gecontroleerd door permanente flow control faciliteiten van alle projecten waarin het totaal van effectieve ondoordringbare oppervlakken is 10.000 vierkante voet of meer in een drempel lossingsgebied, of het project zet 3/4 hectare of meer van vegetatie in gazon of landschap in een drempel lossingsgebied en produceert runoff die binnenkomt een natuurlijke of door de mens veroorzaakte transport, of het project zet 2,5 hectare of meer van de inheemse vegetatie in weiland in een drempel lossingsgebied en produceert runoff die binnenkomt een natuurlijke of door de mens veroorzaakte transport. Stroombeheersingsvoorzieningen zijn ook vereist als de combinatie van harde oppervlakken en geconverteerde vegetatie in een drempellozingsgebied een toename van 0,10 kubieke voet per seconde (cfs) veroorzaakt in de 100-jaars stromingsfrequentie, zoals geschat door het Hydrology-model van Western Washington of een ander goedgekeurd model, waarbij gebruik wordt gemaakt van één-uursstappen (of een toename van 0,15 cfs of meer door gebruik te maken van 15-minuten-tijdstappen). Sommige projecten zullen worden vrijgesteld van stroombeheer. Raadpleeg de notebook over regenwater voor gebieden die zijn flow control vrijgesteld en gebieden die predevelopment voorwaarden kunnen worden gemodelleerd als weiland. Voor alle andere gebieden moet de voorontwikkelde toestand bebost zijn. Eigenschappen stroomafwaarts van ontwikkelingsplaatsen moeten worden beschermd tegen erosie als gevolg van de toename van het volume, de snelheid en de piekstroomsnelheid van het afvloeien van regenwater uit het voorgestelde project.

(10) Minimumvereiste 8-Bescherming Van Wetlands. Projecten die in 15.24.080(8) en (9) runoffbehandelingsinstallaties of stroombeheersingsinstallaties in gang zetten en lozen in een wetland, moeten voldoen aan de Richtbladen #1 tot en met #3 in aanhangsel I-D van de SWMMWW van 2014.

(11) minimumvereiste 9-exploitatie en onderhoud. Permanente regenwaterinstallaties die op grond van de minimumeisen 5, 6 en 7 worden geactiveerd, moeten zijn ontworpen voor regelmatig onderhoud. Projectspecifieke exploitatie-en Onderhoudshandboeken moeten samen met het Regenwaterlocatieplan ter beoordeling en goedkeuring worden ingediend en moeten documentatie bevatten van toepasselijke en aanbevolen BMP ‘ s voor Broncontrole. Onderhoud is vereist per RMC 13.06.068. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2596 § 2 (Deel), 2011; Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.082 topografische verandering (knippen en vullen) grenzen.

(1) de topografische verandering is in Redmond als volgt beperkt:

(a) binnen het bouwwerkgebied (voetafdruk van het gebouw plus een buffer van 10 voet) beperkt dit hoofdstuk geen tijdelijke of permanente bezuinigingen of vullingen (zelfs niet met de aanwezigheid van significante bomen).

b) buiten het werkgebied van de bouw en wanneer er geen significante bomen aanwezig zijn, bedraagt de maximaal toegestane verticale diepte of hoogte van een zaag of vulling in totaal 8 verticale voet.

c) buiten het werkgebied van de bouw en wanneer significante bomen aanwezig zijn die bestemd zijn om te worden opgeslagen, mogen de klassen niet worden gewijzigd binnen 5 voet van de dripline van de boom.

(d) besnoeiings-of vulhellingen mogen niet hoger zijn dan 33 procent (3U:1V). Het afsnijden en vullen van hellingen binnen de recht-van-weg kan echter worden ontworpen op (2U:1V). (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016)

15.24.084 afwijkingen.

(1) afwijkingen, door het Washington Department of Ecology aangeduid als aanpassingen, zijn door het Technisch Comité of de technische Beoordelingsraad verleende toestemming om af te wijken van de vereisten voor het ontwerp en de constructie van het regenwater zoals gespecificeerd in RMC 15.24.080, 15.24.082 of in het technisch notitieboekje voor het regenwater. Afwijkingen moeten een gelijkwaardig (of verbeterd) niveau van milieubescherming opleveren. Afwijkingen worden aangevraagd door toepassing van een algemene Ontwikkelingsvergunning en een besluit van het Technisch Comité of de technische Toetsingsraad. De aanvraag voor afwijkingen moet duidelijke schriftelijke documentatie bevatten om uit te leggen hoe de voorgestelde aanpassingen aan de volgende criteria voldoen:

(a) een wezenlijk gelijkwaardige (of verbeterde) milieubescherming bieden als zou worden geboden indien aan de standaardvereisten voor regenwater zou worden voldaan.

(b) weerspiegelen goede ingenieurspraktijken.

c) voldoen aan de doelstellingen volksgezondheid, veiligheid, functie en onderhoud.

d) schade aan andere eigenschappen in de nabijheid van en na het voorstel vermijden.

(2) het Technisch Comité of de technische Toetsingsraad kan de gevraagde aanpassingen geheel of gedeeltelijk weigeren, kan gekwalificeerde specialisten om aanvullende informatie, met inbegrip van schriftelijke documentatie, verzoeken, kan alle of een deel van de gevraagde aanpassingen goedkeuren, of kan specifieke delen van aanpassingen goedkeuren, hetzij in de gevraagde mate, hetzij in beperkte mate. Alle documentatie moet worden verkregen en betaald door de aanvrager(s). Het Technisch Comité of de technische Toetsingscommissie kan ook collegiale toetsing verlangen, die, indien nodig, door de aanvrager moet worden betaald.

(3) het Technisch Comité of de technische beoordelingscommissie kan bepalen dat de gevraagde afwijking(en) MOET(en) worden verwerkt in overeenstemming met Redmond Zoning Code Section 21.76.070(AB) (3), afwijkingen, en de criteria in RMC 15.24.089. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2596 § 2 (Deel), 2011; Ord. 2532 § 2 (deel)), 2010)

15.24.089 afwijkingen.

(1) varianties zijn machtigingen die worden verleend via het variantieproces van de stad in overeenstemming met Redmond Zoning Code Section 21.76.070(AB)(3), varianties. Afwijkingen onder deze titel gelden alleen voor RMC 15.24.080(3), (4), (5), (6), (7), (8), (9), (10), en (11). De criteria voor de goedkeuring van een overeenkomstig deze titel gevraagde afwijking omvatten de beslissingscriteria die zijn opgenomen in Paragraaf 21.76.070(AB)(3), beslissingscriteria, samen met de volgende criteria:

(a) de afwijking mag door de stad alleen worden toegestaan wanneer het voldoen aan de toepasselijke normen ernstige en onverwachte economische moeilijkheden zou veroorzaken.

b) de afwijking zal het risico voor de volksgezondheid en het welzijn niet vergroten, noch schadelijk zijn voor andere eigenschappen in de nabijheid van en/of stroomafwaarts of voor de kwaliteit van de wateren van de staat.

(c) de variantie is de minst mogelijke afwijking die kan worden toegestaan om te voldoen aan de bedoeling van de minimumeisen die in het technische notitieboekje voor regenwater worden beschreven.

(2) de aanvraag voor een variantie moet schriftelijke documentatie bevatten over de bovenstaande beslissingscriteria en schriftelijke documentatie over de volgende onderwerpen:

(a) De huidige (pre-project) het gebruik van de site, en

(b) Hoe de toepassing van minimumeisen beperkt het voorgestelde gebruik van de site ten opzichte van de beperkingen die bestonden vóór de vaststelling van de Minimale Eisen (1 oktober, 2004), en

(c) De eventuele overige vormen van gebruik van de site als de variantie niet werden toegekend door de Stad, en

(d) Het gebruik van de site, die zouden zijn toegestaan, voorafgaand aan de Stad vaststelling van minimumeisen, en

(e) Een vergelijking van de geschatte bedrag en percentage van de waarde van de schade die voortvloeit uit voldoen aan de minimumeisen, en

(f) de haalbaarheid om het project zodanig te wijzigen dat het aan de minimumeisen voldoet.

(3) de stad stelt schriftelijke feitelijke bevindingen op die betrekking hebben op elk van de zes bovenstaande punten en die betrekking hebben op de variantiecriteria. De stad publiceert een wettelijke openbare kennisgeving van een aanvraag die om een afwijking krachtens deze titel verzoekt en publiceert een juridische kennisgeving van de beslissing van de stad over de aanvraag. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2596 § 2 (Deel), 2011; Ord. 2532 § 2 (deel)), 2010)

15.24.090 vrijstelling van algemene ontwerpnormen.

ingetrokken bij Verordening 2532. (Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.095 prestatienormen voor de bescherming van Putten en grondwater.

(1) Bouw en exploitatie van boorputten. Bouw-of ontmantelingsgegevens en registratieformulieren van alle goed gereguleerd onder WAC 173-160 en UIC putten (infiltratiegoten, drywells, infiltratie gewelven) moeten worden geregistreerd per WAC 173-218-070. Details en registratieformulieren worden binnen 60 dagen na de bouw of ontmanteling van de boorput aan de dienst Openbare Werken verstrekt.

(2) Vulmateriaal. Plaatsing van geïmporteerd verontreinigd vulmateriaal is verboden, stadsbreed. Vulmateriaal mag geen concentraties verontreinigende stoffen bevatten die hoger zijn dan de in WAC 173-340-740, Model Toxics Control Act, gespecificeerde reinigingsnormen voor bodem, ongeacht of de verontreiniging geheel of gedeeltelijk te wijten is aan natuurlijke achtergrondniveaus op de plaats van de vulbron. Wanneer de detectiegrens (ondergrens waarbij een chemische stof volgens een gespecificeerde laboratoriumprocedure kan worden gedetecteerd) voor een bepaalde bodemverontreiniging de in WAC 173-340-740 gespecificeerde reinigingsnorm voor bodem overschrijdt, is de detectiegrens de norm voor de kwaliteit van het vulmateriaal. Vulmateriaal moet vrij zijn van bouw -, sloop-en landopruimingsafval, met inbegrip van gerecycleerd betongruis en asfalt.

a) vulmaterialen in hoeveelheden van meer dan 10 kubieke yards die direct op of in de grond worden geplaatst, moeten aan de volgende eisen voldoen::

i) een bronverklaring voor vulmateriaal moet worden verstrekt aan de afdeling Openbare Werken en moet door de afdeling worden beoordeeld en aanvaard voordat ingevoerde vulmaterialen op de locatie worden opgeslagen of gesorteerd. De bronverklaring wordt afgegeven door een professioneel ingenieur, geoloog, technisch geoloog of hydrogeoloog met een vergunning in de staat Washington, waaruit blijkt dat de bron voldoet aan de normen van de Model Toxics Control Act. De bronverklaring is vereist voor elke verschillende bronlocatie waaruit de vulling zal worden verkregen.

ii) analyseresultaten waaruit blijkt dat vulmaterialen niet hoger zijn dan de reinigingsnormen van WAC 173-340-740, mogen worden gebruikt in plaats van een bronverklaring voor vulmateriaal, op voorwaarde dat de gereglementeerde faciliteit een bemonsteringsplan indient bij de directeur Openbare Werken en dat is goedgekeurd door de directeur Openbare Werken. De erkende inrichting moet zich vervolgens houden aan het goedgekeurde bemonsteringsplan en de analytische gegevens ter plaatse en beschikbaar houden voor inspectie gedurende ten minste vijf jaar vanaf de datum waarop de vulling is aanvaard.

b) Het Ministerie van Openbare Werken mag een bronverklaring voor vulmateriaal aanvaarden die geen resultaten van bemonstering en analyse van ingevoerde vulstof bevat, indien wordt vastgesteld dat er voldoende informatie wordt verstrekt waaruit blijkt dat de locatie van de bron vrij is van verontreiniging. Deze informatie kan bestaan uit, maar is niet beperkt tot:

i) resultaten van veldtests van op het terrein in te voeren aardmateriaal met instrumenten waarmee de aanwezigheid van contaminanten kan worden opgespoord; of

ii) resultaten van eerdere bemonstering en analyse van op het terrein in te voeren aardmateriaal.

c) een bronverklaring voor vulmateriaal is niet vereist als documenten bevestigen dat geïmporteerde vulmateriaal zal worden verkregen van een goedgekeurde bron van het Washington State Department of Transportation.

d) de directeur Openbare Werken heeft de bevoegdheid om corrigerende maatregelen te eisen met betrekking tot niet-conform vulmateriaal, met inbegrip van onafhankelijke bemonstering en analyse, indien de eigenaar of exploitant dergelijke maatregelen niet tijdig uitvoert. De eigenaar of exploitant is verantwoordelijk voor alle kosten die de stad maakt bij het uitvoeren van dergelijke activiteiten.

(3) Kathodische Beschermingsputten. Ontwerpen voor kathodische beschermputten moeten vóór het begin van de boring ter beoordeling en goedkeuring aan de stad worden voorgelegd. Kathodische beschermputten moeten zo worden geconstrueerd dat het volgende niet voorkomt:

a) verticale dwarsverbinding van aquifers die gewoonlijk worden gescheiden door begrenzingseenheden;

b) migratie van verontreinigd oppervlaktewater langs onjuist afgesloten boorputboren of omhulsels;

c) introductie van elektrolyten of aanverwante oplossingen in de ondergrond; en

(d) Een van de bovenstaande voorwaarden veroorzaakt door onjuist verlaten kathodische beschermingsputten die niet langer in gebruik zijn.

(4) Hydraulische Cilinders Voor Ondergrondse Liften. Alle ondergrondse hydraulische liftdrukcilinders moeten zijn ingekapseld in een buitenste kunststof behuizing vervaardigd van Schema 40 of dikkere polyethyleen-of polyvinylchloride – (PVC) buis, of gelijkwaardig. De kunststof behuizing wordt afgedekt op de bodem, en alle verbindingen moeten oplosmiddel – of warmte-gelast om waterdichtheid te garanderen. De hals van de kunststof behuizing moet een middel zijn om de annulus tussen de onder druk staande hydraulische liftcilinder en de beschermende kunststof behuizing te controleren. Voor hydraulische vloeistof in liftcilinders moet plantaardige olie worden gebruikt. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2257 § 1, 2005)

15.24.100 handhaving-autorisatie.

de directeur is gemachtigd en opgedragen alle bepalingen van dit hoofdstuk toe te passen. Daartoe kan de directeur van tijd tot tijd functionarissen, inspecteurs, assistenten en andere werknemers benoemen. De directeur kan de werknemers zo nodig machtigen de taken en functies van dit bureau te vervullen. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.110 inspectie.

de directeur is gemachtigd de inspecties uit te voeren en de maatregelen te nemen die nodig zijn om de bepalingen van dit hoofdstuk te doen naleven of wanneer de directeur gegronde redenen heeft om aan te nemen dat grond wordt gebruikt in strijd met dit hoofdstuk. De inspecties worden als volgt uitgevoerd::

(1) als voorwaarde voor elke vergunning die wordt afgegeven voor activiteiten die onder dit hoofdstuk vallen, is de eigenaar van het onroerend goed verplicht te allen tijde toestemming te geven om de directeur de grond te betreden om deze te inspecteren of om de bij dit hoofdstuk aan de directeur opgelegde verplichtingen na te komen. Indien de grond bezet is, dient de directeur eerst de nodige geloofsbrieven over te leggen en toegang te vragen. Indien de grond onbezet is, moet een redelijke inspanning worden geleverd om de eigenaar of andere personen op het terrein te lokaliseren die kennelijk de leiding hebben over of de controle hebben over de grond en toegang eisen. Indien geen persoon is gelokaliseerd, kan de directeur de genoemde goederen betreden en zal hij, met de nodige zorgvuldigheid, trachten de eigenaar, bewoner of andere persoon die belast is binnen een redelijke termijn daarvan in kennis te stellen.

(2) Indien de directeur redelijke gronden heeft om aan te nemen dat Activiteiten waarvoor krachtens dit hoofdstuk een vergunning is vereist, zonder vergunning worden uitgevoerd op grond in de stad, kan de directeur trachten de grond en de desbetreffende activiteit te inspecteren. Indien de grond bezet is, legt de directeur eerst de nodige geloofsbrieven over en verzoekt hij om inzage. Indien de grond onbezet is, moet een redelijke inspanning worden geleverd om de eigenaar of andere personen te lokaliseren op het terrein dat kennelijk de leiding heeft over of de controle heeft over de grond en om inzage te verzoeken. Als er geen persoon is gevestigd, of als de toegang wordt geweigerd, kan de directeur de hulp van de stad advocaat, Stadsaanklager of politie met betrekking tot de toegang te vragen. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.120 Stop werkorders.(1) wanneer werkzaamheden worden verricht die in strijd zijn met de bepalingen van dit hoofdstuk, kan de directeur de beëindiging van de werkzaamheden gelasten door middel van een schriftelijke of schriftelijke kennisgeving aan alle personen die betrokken zijn bij het verrichten of doen verrichten van de werkzaamheden, en deze personen moeten deze werkzaamheden onmiddellijk staken totdat de directeur hun toestemming heeft gegeven om de werkzaamheden voort te zetten.

(2) de directeur kan de werkzaamheden aan elk project tijdens perioden van slecht weer opschorten om feitelijke of potentiële erosie en/of sedimentatie te verminderen. Een dergelijke periode kan dagen of weken omvatten tijdens stormgebeurtenissen of kan, naar goeddunken van de directeur, het hele regenseizoen (1 oktober tot en met 30 April) omvatten.

(3) buiten het regenseizoen (1 mei t/m 30 September) kan de directeur opdracht geven de werkzaamheden stop te zetten wegens onvoldoende tijdelijke erosie / sedimentatiecontroles. In dergelijke gevallen wordt een herzien tijdelijk erosiebestrijdingsplan (met inbegrip van maar niet beperkt tot toevoeging of extra fasering) ter beoordeling aan de stad voorgelegd. Na goedkeuring en uitvoering trekt de directeur de “stop work order” op en kan de werkzaamheden worden voortgezet.

(4) tijdens het regenseizoen (1 oktober tot en met 30 April) kan de directeur eisen dat tegen 30 September een nat Weerplan, een seizoensgebonden Ophangingsplan en een bijgewerkt tijdelijk erosie-en sedimentbestrijdingsplan ter beoordeling en goedkeuring aan de stad worden voorgelegd. De technische notitieboekje over regenwater geeft aan welke plannen van toepassing zijn op welke projecten. De directeur kan opdracht geven de werkzaamheden stop te zetten wegens onvoldoende tijdelijke erosie/sedimentcontroles tijdens het regenseizoen. In dat geval zullen het natte weerplan en het tijdelijke erosie – /sedimentbestrijdingsplan worden herzien, bijgewerkt en uitgevoerd om erosie en/of sedimentatie te beheersen. Indien nodig kan de stad het werk gedurende het regenseizoen opschorten en de uitvoering van het seizoensgebonden opschortingsplan vereisen. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.130 schorsing of intrekking van de vergunning.

de directeur kan een vergunning schorsen of intrekken wanneer de vergunning wordt afgegeven op basis van onjuiste verstrekte informatie, goedgekeurde plannen Geen accuraat beeld geven van de werkelijke omstandigheden in het veld, of het werk wordt verricht in strijd met of in strijd met relevante verordeningen, voorschriften, procedures of vergunningen. Na ontvangst van een tijdig beroep onder Redmond Zoning Code hoofdstuk 21.76, schorsing of intrekking wordt opgeschort in afwachting van de beslissing op het beroep; op voorwaarde dat een dergelijk verblijf geen invloed heeft op een stop werkorder afgegeven door de directeur. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2596 § 2 (Deel), 2011: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.140 straf voor overtreding.

alle schendingen van dit hoofdstuk, met inbegrip van gevaren en niet-naleving van de voorwaarden van de clearingvergunning en de voorwaarden, worden als schadelijk voor de volksgezondheid, de veiligheid en het welzijn aangemerkt en als hinderlijk voor de bevolking aangemerkt. Al deze schendingen zijn ook strafrechtelijke grove overtredingen en strafbaar zoals bepaald in RMC 1.01.110. Alle voorwaarden die, na inspectie, zijn vastgesteld door de directeur om een site of een deel daarvan te maken te gebruiken of te onderhouden in strijd met de sectie, worden verminderd. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.150 restauratie.

werk niet gedaan in overeenstemming met dit hoofdstuk, of afgegeven vergunning op grond daarvan, of met een ander gedeelte van de Redmond Bestemmingsplan Code kan worden vereist door de Directeur worden verwijderd of hersteld zoals in de buurt van pre-project oorspronkelijke staat mogelijk in het enige oordeel van de Directeur. Een dergelijk herstel kan het volgende omvatten, maar is niet beperkt tot::

(1) vullen, stabiliseren en landschapsarchitectuur met vegetatie vergelijkbaar met die welke is verwijderd, snijden of vullen;

(2) aanplant en onderhoud van bomen met een omvang die de overleving redelijk garandeert en die functies en waarden van verwijderde bomen vervangen; en

(3) opnieuw zaaien en landschapsarchitectuur met vegetatie die vergelijkbaar is met die welke is verwijderd, in gebieden zonder significante bomen waar kale grond bestaat. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2596 § 2 (Deel), 2011; Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.160 kennisgeving van nietnaleving.

(1) indien de inspecteur, de ingenieur, de grondingenieur, de technische geoloog of de keuringsinstantie bij het vervullen van hun verantwoordelijkheid uit hoofde van dit hoofdstuk vaststelt dat de werkzaamheden niet in overeenstemming met dit hoofdstuk of de goedgekeurde indelingsplannen worden uitgevoerd, worden de afwijkingen onmiddellijk schriftelijk gemeld aan de met de indelings-werkzaamheden belaste persoon en aan de directeur. Indien nodig worden op verzoek van de directeur aanbevelingen voor corrigerende maatregelen ingediend.

(2) de juiste vergunning voor het zuiveren, sorteren of beheren van regenwater (zie RMC 15.24.060) is vereist, ongeacht een vergunning die is afgegeven door een andere afdeling of instantie die geïnteresseerd kan zijn in bepaalde aspecten van het voorgestelde werk. Wanneer een werk waarvoor krachtens dit hoofdstuk een vergunning is verkregen, wordt aangevangen of wordt voortgezet voordat een dergelijke vergunning is verkregen, wordt het werk stopgezet en worden de overtreders aan de in dit hoofdstuk vastgestelde sancties onderworpen. De betaling van deze sancties ontslaat een persoon echter niet van de verplichting om bij de uitvoering van de werkzaamheden volledig aan de eisen van dit hoofdstuk te voldoen, noch van enige andere sanctie die daarop is gesteld.

(3) de directeur kan eisen dat de goedgekeurde activiteiten, activiteiten en projectontwerpen worden gewijzigd indien zich vertragingen voordoen die door het weer veroorzaakte problemen voordoen die niet zichtbaar waren op het moment dat de vergunning werd afgegeven. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.170 straffen.

wanneer een werk waarvoor krachtens deze code een vergunning is vereist, is aangevangen zonder dat eerst een dergelijke vergunning is verkregen, moet het werk worden stopgezet en moet een speciaal onderzoek worden verricht voordat een vergunning voor dit werk kan worden afgegeven. Tijdens het onderzoek mogen geen andere werkzaamheden worden aangevat dan herstelwerkzaamheden, werkzaamheden met betrekking tot Maatregelen ter bestrijding van verontreiniging of stabilisatie die door de directeur van de openbare werken zijn goedgekeurd. Naast de vergunningsvergoeding wordt een onderzoeksvergoeding geïnd, ongeacht of er dan wel vervolgens een vergunning wordt afgegeven. De onderzoeksvergoeding is gelijk aan het bedrag van de door de code vereiste vergunningvergoeding. De minimum onderzoeksvergoeding is gelijk aan de minimumvergoeding die is vastgesteld in de standaard clearing-en gradatievergoeding voor vergunningsaanvraag. De betaling van een dergelijke onderzoeksvergoeding zal niemand vrijstellen van de naleving van alle andere bepalingen van deze code, noch van enige bij wet voorgeschreven sanctie. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.180 administratiekosten.

A) vergoedingen voor Clearing en sortering en voor het beheer van regenwater worden vastgesteld door de directeur en na goedkeuring door de gemeenteraad ter beschikking gesteld van het publiek.

B) alvorens een reeks plannen en specificaties voor de controle te aanvaarden, incasseert de directeur een vergoeding voor de controle van de plannen. Voor steunmuren of grote drainageconstructies gelden afzonderlijke vergunningen en vergoedingen, zoals vereist door de uniforme bouwcode. Er zijn geen aparte kosten voor standaard terrasafvoeren en soortgelijke voorzieningen. Het bedrag van de vergoeding voor plancontrole voor clearing-/classificatieplannen wordt vastgesteld in de lijst van vergoedingen die is vastgesteld overeenkomstig de Redmond Zoning Code hoofdstuk 21.76, herzieningsprocedures. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2596 § 2 (Deel), 2011: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.190 vergunningskosten.

A) aan de directeur wordt een vergoeding betaald voor elke vergunning voor clearing, sortering of beheer van regenwater, zoals uiteengezet in het vergoedingsschema dat is vastgesteld overeenkomstig de Redmond Zoning Code hoofdstuk 21.76, herzieningsprocedures.

(B) vergunningen kunnen vóór het verstrijken ervan met in totaal één jaar worden verlengd. De inspectievergoedingen worden betaald vóór aanvang of verlenging van de werkzaamheden en zijn vereist voor de duur van het project. Voor de verwerking van een vergunningverlenging kan een extra vergoeding in rekening worden gebracht. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2596 § 2 (Deel), 2011: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

15.24.200 inspectiekosten.

aan de directeur wordt een vergoeding betaald voor elke bouwinspectie op het gebied van clearing, sortering of regenwaterbeheer, zoals uiteengezet in het vergoedingsschema dat is vastgesteld overeenkomstig de Redmond Zoning Code hoofdstuk 21.76, herzieningsprocedures. (Ord. 2860 § 3 (deel), 2016: Ord. 2596 § 2 (Deel), 2011: Ord. 2532 § 2 (deel), 2010: Ord. 2218 § 1, 2004)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.