Ligonier bedieningen de leergemeenschap van R. C. Sproul
het is ironisch dat in hetzelfde hoofdstuk, inderdaad in dezelfde context, waarin onze Heer onderwijst de uiterste noodzaak van wedergeboorte om zelfs maar het koninkrijk te zien, laat staan het te kiezen, niet-Gereformeerde opvattingen een van hun belangrijkste bewijsteksten vinden om te beweren dat de gevallen mens een klein eiland behoudt van de mogelijkheid om Christus te kiezen. Het is Johannes 3: 16: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.”
Wat leert dit beroemde vers over het vermogen van de gevallen mens om Christus te kiezen? Het antwoord is simpelweg niets. Het argument van niet-Gereformeerde mensen is dat de tekst leert dat iedereen in de wereld het in zijn macht heeft om Christus te accepteren of te verwerpen. Een zorgvuldige blik op de tekst onthult echter dat het niets van die aard leert. Wat de tekst leert is dat iedereen die in Christus gelooft gered zal worden. Wie A (gelooft) zal b (het hiernamaals) ontvangen. De tekst zegt niets, absoluut niets, over wie ooit zal geloven. Het zegt niets over de natuurlijke morele bekwaamheid van de gevallen man. Gereformeerde mensen en niet-Gereformeerde mensen zijn het er beiden van harte over eens dat allen die geloven gered zullen worden. Ze zijn het van harte oneens over wie het vermogen heeft om te geloven.
sommigen kunnen antwoorden: “goed. De tekst leert niet expliciet dat gevallen mensen de mogelijkheid hebben om Christus te kiezen zonder eerst herboren te worden, maar het impliceert dat zeker.”Ik ben niet bereid toe te geven dat de tekst zoiets impliceert. Maar zelfs als dat wel het geval zou zijn, zou dat geen verschil maken in het debat. Waarom niet? Onze regel voor het interpreteren van de Schrift is dat implicaties die uit de Schrift worden getrokken altijd ondergeschikt moeten zijn aan de expliciete leer van de Schrift. We moeten dit nooit, nooit, nooit omkeren om de expliciete leer van de Schrift ondergeschikt te maken aan mogelijke implicaties die uit de Schrift worden getrokken. Deze regel wordt gedeeld door zowel Gereformeerde als niet-Gereformeerde denkers.Als Johannes 3: 16 een universeel natuurlijk menselijk vermogen van gevallen mensen impliceerde om Christus te kiezen, dan zou die implicatie worden weggevaagd door Jezus’ expliciete leer van het tegendeel. We hebben al aangetoond dat Jezus expliciet en ondubbelzinnig heeft geleerd dat geen mens het vermogen heeft om tot hem te komen zonder dat God iets doet om hem dat vermogen te geven, namelijk hem tekenen.De gevallen mens is vlees. In het vlees kan hij niets doen om God te behagen. Paulus verklaart: “het vleselijke verstand is vijandschap tegen God; want het is niet onderworpen aan de wet van God, en kan ook niet zijn. Dus wie in het vlees is, kan God niet behagen” (Rom. 8:7, 8).
we vragen dan: “wie zijn zij die ‘in het vlees’zijn?”Paul gaat verder met verklaren: “Maar gij zijt niet in het vlees, maar in de geest, indien de Geest Gods in u woont” (Rom. 8:9). Het cruciale woord hier is als. Wat degenen die in het vlees zijn onderscheidt van degenen die dat niet zijn, is de inwoning van de Heilige Geest. Niemand die niet Herboren is, Woont in God de Heilige Geest. Mensen die in het vlees zijn, zijn niet herboren. Tenzij ze eerst herboren worden, geboren uit de Heilige Geest, kunnen ze niet onderworpen worden aan de wet van God. Ze kunnen God niet behagen.God gebiedt ons om in Christus te geloven. Hij is behaagd door degenen die Christus kiezen. Als niet-wedergeboren mensen Christus zouden kunnen kiezen, dan zouden ze onderworpen kunnen zijn aan ten minste één van Gods geboden en zouden ze op zijn minst iets kunnen doen dat God behaagt. Als dat zo is, dan heeft de apostel zich hier vergist door aan te dringen dat zij die in het vlees zijn niet aan God kunnen worden onderworpen noch hem kunnen behagen.We concluderen dat de gevallen mens nog steeds vrij is om te kiezen wat hij wenst, maar omdat zijn verlangens slechts slecht zijn, mist hij het morele vermogen om tot Christus te komen. Zolang hij in het vlees blijft, niet wedergeboren, zal hij nooit Christus kiezen. Hij kan Christus niet kiezen juist omdat hij niet tegen zijn eigen wil kan handelen. Hij verlangt niet naar Christus. Hij kan niet kiezen wat hij niet wenst. Zijn val is groot. Het is zo groot dat alleen de effectieve genade van God die in zijn hart werkt, hem tot geloof kan brengen.
dit uittreksel is ontleend aan Chosen by God door R. C. Sproul.