haptische kromming vergelijking van convexe en concave vormen

een sculptuur en de mal waarin het werd gevormd zijn typische voorbeelden van objecten met een identieke, maar tegenstander, Oppervlakte vorm: elk convexe (dat wil zeggen naar buiten gericht) oppervlak deel van een sculptuur heeft een concave tegenhanger in de mal. De vraag rijst of de objecteigenschappen van de vormen van de tegenstander kunnen worden vergeleken door aanraking. Daarom onderzochten we of menselijke waarnemers in staat waren om de krommingen van convexe en concave vormen te onderscheiden, ongeacht of de vorm convex of concaaf was. Met behulp van een 2AFC-procedure moesten proefpersonen de kromming van een convexe vorm vergelijken met de kromming van een concave vorm. Bovendien werden ook resultaten verkregen voor congruente vormen, wanneer de kromming van ofwel alleen convexe vormen of alleen concave vormen moest worden vergeleken. Psychometrische curves werden aan de gegevens aangepast om de drempel-en bias-resultaten te verkrijgen. Wanneer proefpersonen de stimuli met één wijsvinger onderzochten, werden beduidend hogere drempels verkregen voor de vormen van de tegenstander dan voor de congruente vormen. Echter, toen de stimuli werden aangeraakt door twee wijsvingers, één vinger per oppervlak, vonden we vergelijkbare drempels. Systematische vooroordelen werden gevonden toen de kromming van de vormen van de tegenstander werd vergeleken: de kromming van een meer gebogen convex oppervlak werd beoordeeld gelijk aan de kromming van een minder gebogen concave oppervlak. We concluderen dat menselijke waarnemers de mogelijkheid hadden om de kromming van vormen te vergelijken met een tegenovergestelde richting, maar dat hun prestaties afnamen wanneer ze de tegenstander oppervlakken met dezelfde vinger voelden. Bovendien onderschatten zij systematisch de kromming van convexe vormen in vergelijking met de kromming van concave vormen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.